iconLeeswijzer

De programmabegroting heeft vier hoofdstukken:

Het programmaplan bestaat uit vier delen

We werken met vier raadsprogramma's met daarin een aantal deelprogramma's: het programmaplan (2.1). In ieder programma is naast aandacht voor de beleidsdoelen en opgaven ook aandacht voor Sustainable Development Goals (SDG's), indicatoren, risico's en de financiën.

We dragen bij aan Sustainable Development Goals

Al eerder gaven we aan dat we zichtbaar maken aan welke SDG's we bijdragen. U leest dit bij de programma's.

De indicatoren geven een beeld van de (beoogde) effecten van ons beleid

We maken onderscheid tussen lokale en landelijke indicatoren:

  • De lokale indicatoren laten het liefst zien wat het effect van het beleid is, gericht op onze lokale beleidsdoelen. We merken dat het lastig is om effectindicatoren te koppelen, op verschillende plekken kozen we daarom voor prestatieindicatoren. Hier vermelden we streefcijfers voor het kalenderjaar en de 'stip op de horizon'.
  • De landelijke indicatoren geven inzicht in waar we staan (realisatiecijfers) en maken vergelijking met andere gemeenten mogelijk. We zijn op grond van wetgeving (BBV) verplicht om deze indicatoren op te nemen in de programmaplan.

In de deelprogramma’s benoemen we de belangrijkste financiële risico's

Het gaat om de grootste risico's passend bij dat programma. Wanneer het beschreven risico (ook) niet financiële gevolgen heeft, drukken we dit uit in een cijfer van 1:zeer lokaal tot 5:landelijk (kolom: impact (niet-financieel)). In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing (2.2.2) staan de belangrijkste risico's bij elkaar.

Elk programma sluiten we af met financiële informatie

We noemen de grotere verschillen van de lasten en baten van 2025 ten opzichte van de begroting 2024. In de tabel met de investeringsbedragen ziet u steeds twee soorten investeringen; de vervangingsinvesteringen en die van de Investeringsagenda. De laatste staan steeds onder het kopje 'Investeringsagenda' in de tabel.

In de paragrafen leest u over de aspecten die voor alle beleidsvelden spelen

In de tien paragrafen beschrijven we kort hoe we ons beleid inrichten als het gaat om:

In de financiële begroting staat ons financieel meerjarenbeeld centraal

We kijken naar de factoren die leiden tot een stijgende of dalende lijn in de begrotingsruimte. In de financiële overzichten staat ook de wettelijke en provinciale informatie die vereist is voor toezicht. De informatie in dit hoofdstuk gebruikt de accountant bij de controle van de jaarstukken.
De bedragen die zijn opgenomen per deelprogramma geven de ruimte aan waarin we kosten kunnen maken. Volgens de Financiële verordening Bronckhorst vormt deze afbakening in deelprogramma's 'het autorisatieniveau' van de raad aan ons als college.

In de bijlagen is de volgende informatie opgenomen:

De verordeningen zijn te vinden op www.wetten.nl

De verordeningen geven de kaders aan waarmee we werken. Ze zijn in te zien op www.wetten.nl.

Goed om te weten

  • In de verschillende tabellen met informatie over 2024 (kolom 'Begroot 2024 na wijz.') bedoelen we de stand op 1 augustus 2024. Dit is vóór de verwerking van de tussenrapportage 2024.
  • In de financiële overzichten bij 'Wat mag het kosten?' staat bij de saldoregel een '+' voor baten of overschotten en een '-' voor lasten of tekorten.
  • In de overige overzichten staat in het onderschrift vermeld wat een '+' of '-' betekent.
  • De cijfers in tabellen, grafieken en opstellingen in deze begroting staan in euro's maal 1.000 en zijn afgerond tot het dichtstbijzijnde duizendtal, tenzij anders vermeld.