In onderstaande tabel werken we verschillende ratio's uit om het weerstandsvermogen te toetsen. De provincie gebruikt de kengetallen in haar functie als toezichthouder. Onder de tabel met ratio’s leest u wat de kengetallen inhouden.
Financiële ratio's
Omschrijving | werkelijk 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | -3,47% | 19,28% | 20,37% | 25,59% | 45,21% | 45,92% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -13,12% | 8,60% | 10,33% | 15,34% | 34,87% | 35,55% |
Ontwikkeling netto schuld per inwoner (in €) | 192- | 279 | 574 | 754 | 1.374 | 1.388 |
Solvabiliteitsratio | 62,19% | 58,30% | 57,83% | 55,21% | 47,65% | 46,81% |
Structurele exploitatieruimte | 6,82% | 0,16% | -1,11% | -1,07% | -2,92% | -2,60% |
Grondexploitatie | 1,78% | 0,18% | 0,95% | 1,35% | 1,31% | 1,53% |
Belastingcapaciteit | 97% | 96% | 96% | |||
Onbenutte belastingcapaciteit | 4,29% | 3,17% | 2,95% | |||
Saldo baten en lasten voor reserves | -0,22% | -0,55% | -2,27% | -2,35% | -4,61% | -4,76% |
Bij de belastingcapaciteit en de onbenutte belastingscapaciteit rekenen we met jaar 2026. We voorspellen niet de ontwikkeling voor de komende jaren.
Netto schuldquote en ontwikkeling netto schuld per inwoner
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van onze schuldenlast ten opzichte van de totale baten. Het laat zien of onze gemeente investeringsruimte heeft of juist niet. Daarnaast zegt het kengetal wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing), waardoor een begroting minder flexibel wordt en dus minder investeringsruimte heeft. De netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, geeft ons daarmee een (betere) indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Hier geldt: hoe lager de ratio, hoe beter.
Om de vervangingsinvesteringen, de investeringen van de Investeringsagenda uit te voeren en de pensioenvoorziening voor wethouders aan het ABP over te dragen (in 2028) te financieren, trekken we vanaf 2026 leningen aan (tot 45 mln). Hierdoor zien we de netto schuldquote stijgen. We zien in 2028 een sterke stijging omdat we in dat jaar alle investeringen uit de Investeringsagenda gerealiseerd zullen hebben. Het opnemen van leningen is ook terug te zien in de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding vermogen, hoe financieel gezonder de gemeente. Om de Investeringsagenda uit te voeren, gaan we leningen aantrekken en neemt ons bezit toe. Hierdoor stijgt het totale vermogen. Voor de investeringen zetten we gedeeltelijk onze reserves in. Hierdoor daalt het eigen vermogen. Door de gewijzigde verhouding eigen vermogen en totaal vermogen, neemt de solvabiliteitsratio af.
Door de investeringen vanuit de Investeringsagenda en de langdurige dekking van de afschrijvingslasten uit de gevormde bestemmingsreserve Kapitaallasten Investeringsagenda geeft de solvabiliteitsratio geen realistisch beeld. Sluiten we deze posten uit, komen we op een reëel solvabiliteitsratio van 32,7% in 2026 aflopend naar 24,3% in 2029.
Structurele exploitatieruimte
De structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de (vrije) begrotingsruimte binnen de vastgestelde begroting is. Het kengetal geeft aan of we in staat zijn om tegenvallers langdurig op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Schommelt de waarde rond de nul? Dan is de ruimte binnen de begroting vrijwel volledig ingevuld. Zichtbaar is dat er in 2025 nog sprake is van geringe begrotingsruimte en dat vanaf 2026 er geen ruimte is. Dan komen de effecten van de wijziging van de financiering door het Rijk en stijgende zorgkosten voor Wmo en Jeugd naar voren.
Grondexploitatie
Het financiële kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse totale gemeentelijke baten. We zien dan duidelijk de wijziging van een passief naar een meer actief grondbeleid.
Belastingcapaciteit en onbenutte belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe onze belastingdruk zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. De onroerendezaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing bepalen hoe hoog de woonlasten per gemeente zijn. We vergelijken de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in een jaar met het landelijk gemiddelde van het vorige jaar en is uitgedrukt in een percentage daarvan. Een uitkomst hoger dan 100% betekent dat de woonlasten in Bronckhorst hoger zijn dan het gemiddelde van Nederland. Meer over woonlasten leest u in de paragraaf Lokale heffingen (2.2.1).
De onbenutte belastingcapaciteit geeft in een percentage van de inkomsten van de gemeente weer welke belastingomvang nog geheven kan worden tot aan de norm artikel 12 gemeenten. Deze omvang hebben we becijfert op € 3,5 mln.
Saldo baten en lasten voor reserves
Het saldo (baten minus lasten) wordt uitgedrukt in een percentage van de baten. Een positief percentage geeft aan dat er nog begrotingsruimte is. De hoogte van het percentage geeft de mate van ruimte weer. Bij een negatief percentage is er geen ruimte. Het percentage structurele exploitatieruimte geeft een beter beeld omdat hierbij incidentele baten en lasten zijn geëlimineerd.