iconWe doen alleen aanpassingen door uitgangspunten te volgen

Jaarlijkse budgetten wijzigen beperkt

In onderstaand overzicht staan de wijzigingen in budgetten na de Perspectiefnota 2025-2028 en de meicirculaire 2024:

Autonome aanpassingen 2025-2028

2025

2026

2027

2028

Indexering uitgaven

-1.490

-1.494

-1.496

-1.496

Indexering inkomsten

180

187

187

187

Salarissen

-1.491

-1.491

-1.491

-1.491

Actualisatie indexatie

-2.802

-2.798

-2.800

-2.800

Compensatie vanuit Algemene uitkering voor indexatie

2.724

3.065

3.187

3.060

Wijzigingen investeringsplan na Perspectiefnota

237

173

951

-154

Wijzigingen bijdragen samenwerkingsverbanden

-81

62

28

-80

Effecten perspectiefnota: Exacte doorrekening voorstellen

-302

-170

-85

-42

Effecten perspectiefnota: Niet ramen sparen 2027 en 2028

547

464

-547

-464

Effecten perspectiefnota: Motie subsidie sport en leefbaarheid

-250

-250

-250

Technisch: Spaarbedrag 'ravijnjaar'gedeeltelijk gebruiken

0

-1.000

0

0

Technisch: Aanpassing omvang reserves

-16

-60

-619

54

Technisch: Correctie omvang Algemene uitkering

0

0

0

981

Vanuit tussenrapportage 2024: Meer sociale uitkeringen

-73

-73

-73

-73

Vanuit tussenrapportage 2024: Paspoorten en rijbewijzen

26

90

127

0

Vanuit tussenrapportage 2024: Stelpost belastingen

280

302

299

429

Overig

-41

-6

-26

-6

Totaal

499

-203

191

655

+ = minder uitgaven; - = meer uitgaven

De indexering van kosten en stijgende salarissen passen binnen de compensatie vanuit het Rijk

Voor de kosten van indexering en loonstijgingen krijgen we een vergoeding van het Rijk via de meicirculaire 2024. Dat deel 'reserveren' we altijd bij de vaststelling van de vrije begrotingsruimte vanuit de meicirculaire (€ 2,7 miljoen). Wat we niet reserveren voor de compensatie van loon- en prijsstijgingen vermeldden we al in de Actieve informatievoorziening over de meicirculaire in september 2024. De totale indexering vraagt € 1,3 miljoen en de loonstijging € 1,5 miljoen.

In het investeringsplan schuiven we de horizon voor investeringen op

Voor de Investeringsagenda zijn de voorstellen uitgewerkt; het merendeel van de kredietbedragen heeft een concrete bestemming. Besluitvorming met een eerdere of latere besteding leidt ertoe dat het geraamde voordeel na 2025 anders wordt. In deze programmabegroting ziet u dat de kosten voor de (vervangings)investeringen dalen. Veel investeringen komen later dan gedacht, waardoor de lasten naar komende jaren opschuiven. De actualisatie van de kapitaallasten deden we volgens de uitkomsten van de Jaarstukken 2023.

De verbonden partijen vragen ook andere bijdragen

Ook onze verbonden partijen vragen meer bijdragen voor de loon- en prijsstijgingen. Zo is bijvoorbeeld voor de GGD € 59.000 meer nodig en voor de Omgevingsdienst € 32.000.

De uitwerking van de besparingsmaatregelen uit de Perspectiefnota vraagt om aanpassingen

Sommige voorstellen voerden we niet door omdat het voorstellen zijn die hun financieringsoorsprong kennen in de reserve voor de Investeringagenda of kredieten en niet uit de jaarlijkse begrotingsruimte (bijvoorbeeld centrumplan Vorden). Op andere plekken gaat het om kleinere correcties door afrondingen. Daarnaast ramen we geen spaarbedragen voor 2027 en 2028 vanuit begrotingsoverschotten 2025 en 2026 om in deze programmabegroting een correcte weergave te presenteren van de jaarlijkse begrotingsruimte 2025-2028.

Tot slot maken we budget vrij voor de uitvoering van uw motie over subsidie voor sport en leefbaarheid. Meer hierover staat in deelprogramma 2B Aantrekkelijke leefomgeving (2.1.2).

Bij het maken van de begroting hebben we drie technische punten gewijzigd

  1. We gebruiken vanuit de strategie voor het ravijnjaar 2026 niet € 2 miljoen maar € 1 miljoen.
  2. Vanuit de Jaarstukken 2023 wijzigt de inzet van reserves en voorzieningen, vooral de fasering van investeringen van de Investeringsagenda vraagt jaarlijks om herziening van dit gegeven (zie 2027). In de begroting veronderstellen we altijd dat alle investeringen in het laatste jaar (dat was 2027 en nu 2028) gedaan zijn, zodat alle lasten in beeld blijven. In werkelijkheid loopt de planning anders.
  3. Bij de verwerking van de programmabegroting 2024-2027 in het financiële systeem was de Algemene uitkering na 2027 (septembercirculaire 2023) niet doorgevoerd. Dat is nu in de raming gecorrigeerd.

De Tussenrapportage 2024 vraagt om vroege opname van belangrijke aanpassingen

In oktober 2024 gaat u de Tussenrapportage 2024 bespreken. Daarin staan de afwijkingen voor 2024, maar de afwijkingen met groot financieel effect op de jaren na 2024 wisten we op tijd voor deze programmabegroting. Het gaat hierbij om meer bijstandsuitkeringen, de piek bij reisdocumenten en gerealiseerde stelposten. De overige aanpassingen zijn gering en komen bij de 1e begrotingswijziging 2025 in de begrotingsramingen terecht.

Vervangingsinvesteringen

Voor de begroting maken de lasten van de vervangingsinvesteringen deel uit van de geautoriseerde budgetten per programma. De investeringen van de Investeringsagenda hebben niet die directe goedkeuring voor uitvoering. Voor ieder voorstel van de Investeringsagenda ontvangt u van ons een afzonderlijk raadsvoorstel waarin de uitwerking van die opgave staat en de totale financiering daarvan. In de programmabegroting en in de jaarstukken maken we duidelijk hoe de Investeringsagenda (3.3.3) zich ontwikkelt.

We noemen de vervangingsinvesteringen en de geraamde projecten gedetailleerd bij de programma’s (2.1) en Algemene dekkingsmiddelen en overhead (3.1.2) bij het onderdeel 'Wat mag het kosten'.

De investeringen zijn als volgt over de programma's verdeeld:

Geplande investeringen

Programmanaam

Investering

Kapitaallasten per jaar

2025

2026

2027

2028

Zorg en ondersteuning

0

0

0

0

0

Wonen en leefomgeving

33.957

52

328

728

1.909

Bedrijvigheid en ontwikkeling

6.710

0

0

50

436

Bestuur

0

0

0

0

0

Middelen en overhead

300

2

50

49

48

Totaal investeringen

40.967

54

377

827

2.394

Reserves

De Algemene reserve zetten we in voor investeringen die bijdragen aan onze doelen. Voor de inhoudelijke toelichting op de omvang van de Algemene reserve verwijzen we naar de toelichting op de balanspositie (3.3.2). De projecten met een bijdrage uit de Algemene reserve voldoen aan de bestedingscriteria volgens de nota Reserves en voorzieningen Bronckhorst.

Hieronder leest u hoeveel kosten we dekken met een bijdrage vanuit de Algemene reserve of bestemmingsreserves en hoe ze over de programma's zijn verdeeld:

Dekking uit reserves

Programmanaam

2025

2026

2027

2028

Zorg en ondersteuning

1.590

5

5

5

Wonen en leefomgeving

25

25

25

25

Bedrijvigheid en ontwikkeling

0

0

0

0

Bestuur

0

0

0

0

Middelen en overhead

610

1.635

768

1.459

Totaal projecten

2.225

1.665

798

1.489